Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 1: boek 3

Hoofdstuk 1, tekst A: De vader en zijn dochters [FABELS VAN AISOPOS]

1a] De vader en zijn dochters.

Iemand, die twee dochters had, huwelijkte één uit aan de tuinman, en de ander aan de pottenbakker.

(gen absolutus)
Nadat tijd verstreken was, ging hij naar de vrouw van de tuinman en hij vroeg haar, hoe zij er aan toe was en hoe de zaken voor hen waren.
(hoe=obliques)

(gen absolutus)
Nadat zij had gezegd dat alles voor hen aanwezig was,

(a.c.i)
maar dat ze baden om de goden om dat ene ding, dat er storm kwam en regen, opdat de groenten bevochtigd werden, kwam hij kort daarna ook bij de vrouw van de pottenbakker en informeerde eveneens, hoe zij er aan toe was/hoe het was.
(gen absolutus)
Nadat ze had gezegd de andere dingen niet nodig te hebben, maar dat ze slechts baden(a.c.i) dat alleen, er één heldere hemel bleef en een schitterende zon, opdat het aardewerk werd gedroogd, zei hij tegen haar: ‘Als jij mooi weer zoekt maar jouw zus storm, voor wie van jullie beiden moet ik dan bidden?’

moraal :
Op deze manier/ Zo mislukken degenen die op hetzelfde ogenblik ongelijke dingen ondernemen, vanzelfsprekend in elk van beide dingen.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.257

Nieuw afgelopen maand: 1

Gewijzigd afgelopen maand: 16