Liefde, lust en leven
Hoofdstuk 8: Horatius, Tekst 15: Een donderslag bij heldere hemel
r.1 Terwijl ik, spaarzame en zeldzame vereerder van de goden,kundig in een waanzinnige wijsheid rondzwerf, word ik nu gedwongen de zeilen te ontplooien voor de terugtocht en de uitgekozen koers te hernieuwen r.5 Want terwijl Juppiter gewoonlijk de wolken splijtmet bliksemend vuur, heeft hij zijn donderende paarden en gevleugelde wagen door een heldere hemel gevoerd, Waardoor de zware aarde en de vrijstromende rivieren, r.10 waardoor de Styx en de huiveringwekkende verblijfplaats van het gehate Taenarusgebergte en de grens van Atlas hevig worden geschokt. De god heeft de macht om het laagste te verwissen voor het hoogste, en hij haalt iemand die opvalt
naar beneden terwijl hij dat wat zich in het duister bevindt tevoorschijn haalt. r.15 het Roofzuchtige Lot grijpt hiervandaan een kroon met gierend geluid en verheugd zich om hem hier neer te zetten.