Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 9, tekst 4C: De vlucht uit de stad

1 Toen smeekte mijn moeder (me), spoorde (me) aan, beval (me) om hoe dan ook te vluchten; dat een jongeman dat immers kon, (maar) dat zij, onder de last van zowel haar jaren/leeftijd als haar lichaam, goed/tevreden zou sterven, als ze niet de oorzaak van mijn dood zou zijn geweest. Ik zei daarentegen dat ik niet in leven zou zijn/zou blijven leven behalve samen met haar. Daarna terwijl ik haar hand pak dwing ik (haar) de pas te versnellen. Zij gehoorzaamt met tegenzin en verwijt zichzelf dat zij mij ophoudt. Er is al as, maar nog af en toe. Ik kijk om: een dichte damp dreigde achter ons, die, als een woeste bergstroom 5 terwijl hij zich uitstort over het land, ons volgde. 'Laten we van de weg afgaan' zei ik 'zolang we nog (kunnen) zien, om te voorkomen dat we, op de weg omvergelopen door de menigte die met ons meeloopt, in de duisternis onder de voet worden gelopen.'

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26