Fortuna > Boek 3
Hoofdstuk 8, tekst 4: Reacties in Rome op de nederlaag bij het Trasumeense meer
1 In Rome is bij het eerste bericht van deze nederlaag met/onder geweldige schrik en rumoer een volksoploop naar het forum ontstaan. Vrouwen, zwervend door de straten, informeerden bij de voorbijgangers welke plotselinge nederlaag was bericht en wat het lot van het leger was. En toen op de wijze van een drukbezochte volksvergadering de menigte, zich begevend naar de vergaderplaats en het senaatsgebouw, de magistraten/autoriteiten riep, zei eindelijk niet ver voor zonsondergang pretor Marcus Pomponius: ‘In een groot gevecht zijn wij overwonnen.’ 5 En hoewel niet meer feiten van hem werden gehoord, meldden ze thuis, terwijl ze van elkaar de geruchten oppikten dat de consul met een groot deel van de troepen was gedood, dat er weinige overlevenden waren die of op de vlucht overal in Etrurië waren verspreid, of door de vijand gevangen waren genomen.Zoveel lotgevallen als er waren geweest van het overwonnen leger, zo verschillend waren de zorgen van hen wier verwanten onder consul Gajus Flaminius hadden gediend, niet wetend wat/hoe het lot was van ieder van de hunnen/hun verwanten.
En niemand had voldoende zekerheid wat hij moest hopen of vrezen. De volgende dag en 10 tamelijk veel dagen daarna, stond een bijna grotere menigte (van) vrouwen dan (van) mannen bij de poorten, afwachtend/in afwachting van ofwel iemand van hun verwanten ofwel berichten over hen. Zij omringden voorbijgangers, terwijl ze (hen) vragen stelden en zij konden niet (van hen) worden weggerukt, vooral niet van bekenden, voordat zij naar alles punt voor punt hadden geïnformeerd. Vervolgens had je verschillende gezichten/gezichtsuitdrukkingen kunnen zien van hen die weggingen van de berichtgevers/bodes, al naar gelang er aan iemand vreugdevolle of droevige dingen/tijdingen werden bericht en mensen (kunnen zien) die degenen die naar huis terugkeerden omringden, hen gelukwensend of troostend. Vooral van de vrouwen waren én de vreugdes opvallend én het rouwbetoon. Ze vertellen dat één vrouw, toen ze plotseling in de poort zelf/precies in de poort haar zoon ongedeerd 15 tegenkwam, in zijn omarming is gestorven; dat een tweede vrouw aan wie de dood van haar zoon ten onrechte was gemeld, terwijl ze droevig thuis zat, bij de eerste aanblik van haar terugkerende zoon door al te grote vreugde is overleden.
De pretoren hielden de senaat gedurende tamelijk veel dagen vanaf zonsopgang tot zonsondergang in het senaatsgebouw vast, overleggend met welke aanvoerder of met welke troepen weerstand kon worden geboden aan de zegevierende Puniërs/Carthagers.