Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 2, tekst 2C: Wie is mijn naaste (Lucas 10.25-37)

1 En kijk, een wetsgeleerde stond op, hem op de proef stellend, en zeggend: ‘Meester, door wat te doen zal ik het eeuwige leven bezitten?’ En hij zei tot hem: ‘Wat is in de wet geschreven" Hoe lees je (die)?’ Hij zei antwoordend: ‘Je zult je God de Heer beminnen uit je hele hart en uit je hele ziel en uit al je krachten/allemacht en uit je hele verstand en je naaste zoals jezelf.’ En hij zei hem: ‘Je hebt juist 5 geantwoord. Doe dit, en je zult leven.’ Omdat hij echter zichzelf wilde rechtvaardigen zei hij tot Jezus: ‘En wie is mijn naaste?’ Jezus echter sprak antwoordend: ‘Er daalde een zekere man uit Jeruzalem naar Jericho af en stuitte op rovers die hem ook beroofden, en na hen slaag te hebben gegeven, weggingen, terwijl hij halfdood werd achtergelaten. Het gebeurde echter dat een zekere priester langs dezelfde weg afdaalde. En toen hij hem had gezien, passeerde hij. Gelijkelijk ook een leviet, toen hij bij de plaats was en hem zag, 10 passeerde. Echter een zekere Samaritaan die een reis maakte, kwam langs hem. En toen hij hem zag, werd hij door medelijden bewogen. En naderend verbond hij zijn wonden, terwijl hij er olie en wijn overheen goot, en hem op zijn rijdier zettend, bracht hij hem naar de herberg, en verzorgde hem. En de volgende dag haalde hij twee denariën te voorschijn en gaf ze aan de herbergier, en zei: ‘Heb zorg voor hem. En wat ook maar je meer zult hebben uitgegeven, wanneer ik zal zijn teruggekeerd, zal ik (het) je teruggeven.’ Wie van deze drie schijnt jou een naaste geweest te zijn voor hem die op rovers was gestoten?’ En hij zei: 15 ‘Hij die medelijden heeft betoond voor hem.’ En Jezus zei hem: ‘Ga, en doe jij gelijkelijk.’

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.257

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21