Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 11, tekst 3K: Coriolanus’ moeder spreekt indrukwekkende woorden

1 Toen Coriolanus, bijna als een uitzinnige opgeschrikt van zijn zitplaats, met gespreide armen zijn moeder tegemoet snelde, zei de vrouw, nadat zij zich van smeekbeden gewend had tot woede:
‘Sta toe, voordat ik de omarming aanneem, dat ik weet of ik bij een vijand of bij een zoon ben gekomen, of ik als krijgsgevangene of als moeder in jouw kamp ben.
Heeft een lang leven en de ongelukkige ouderdom mij in zo’n situatie gebracht dat ik jou als balling, vervolgens als vijand zou zien? Heb jij dit land kunnen verwoesten, dat jou heeft voortgebracht en gevoed?
Is voor jou, 5 ook al was je hier gekomen met een vijandig en dreigend gemoed (hart), je woede niet gaan liggen toen jij dit gebied betrad? Is niet, toen Rome in het gezicht kwam (was), bij je opgekomen: binnen die muren zijn mijn huis, mijn Penaten, mijn moeder, echtgenote en kinderen?
Als ik dus niet had gebaard, zou Rome niet aangevallen worden; als ik geen zoon had, was ik als een vrije (vrouw) in een vrij vaderland gestorven! Maar ik kan niets meer ondergaan, noch schandelijker voor jou, noch ellendiger voor mij, en niet zal ik, ook al ben ik zeer ongelukkig, lang zeer ongelukkig zijn; kijk om naar dezen, wie, als jij voortgaat, of een vroegtijdige dood, of een lange slavernij te wachten staat.’

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26