Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Examenboeken > 2007: Aeneas Vergilius

6 4e. ‘Niet uit eigen vrije wil zoek ik Italië’ (345-

345 Maar nu heeft de Gryneïsche Apollo mij bevolen af te gaan op het grote Italië, het Lycische orakel heeft mij bevolen af te gaan op Italië; dat is mijn liefde, dat is mijn vaderland. Als de burchten van Carthago en de aanblik van de Libische stad jou als Phoenicische vasthouden, waarom misgun je in vredesnaam dat de Teucriërs zich vestigen in het Ausonische land? 350 Ook ons is het geoorloofd een buitenlands rijk te zoeken. Zo vaak als de nacht met zijn vochtige duisternis de landen bedekt, zo vaak als de vurige sterren oprijzen, spoort mij de verontruste schim van vader Anchises aan in mijn slaap en verschrikt mij; de jongen Ascanius en het onrecht tegen zijn dierbare persoon sporen mij aan, 355 die ik beroof van de heerschappij over het Avondland en van het voorbeschikte land. Nu heeft ook de bode van de goden, gestuurd door Jupiter zelf (ik roep het hoofd van (ons) beiden aan als getuigen) een bevel door de snelle luchten gebracht; zelf heb ik de god in helder licht de muren zien binnengaan en ik heb zijn stem met deze oren in mij opgenomen. 360 Houd op mij en jezelf te emotioneren met jouw klachten; Italië zoek ik niet uit eigen vrije wil.’

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.253

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21