Hoofdstuk 9, tekst 3C: Plinius Maior gaat de mensen langs de kust hulp bieden
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
Hij ging het huis uit: hij kreeg briefjes van Rectina, de vrouw van Tascus die hevig geschrokken was door het dreigende gevaar (want haar villa lag aan de voet van de Vesuvius en er was geen enkele manier om te vluchten behalve met schepen); zij smeekte om haar uit zo groot gevaar te redden. Hij wijzigde zijn plan en wat hij uitnieuwsgierigheid was begonnen, ondernam hij uit heldhaftigheid. Hij liet vierriemers in zee trekken, ging zelf aan boord, van plan om hulp te bieden, niet alleen aan Rectina, maar aan velen (want de lieflijke ligging van de kust was dichtbevolkt). Hij haastte zich daarheen, waarvandaan andere vluchtten en hield koers en het roer recht op het gevaar af, zozeer vrij van angst dat hij alle fasen van die ramp, alle aspecten, zoals hij ze met zijn ogen had waargenomen, dicteerde en opschreef. Er viel al as op de schepen, naarmate ze dichterbij kwamen, warmer en dichter, ook al puimstenen en zwarte en half verbrande en door het vuur gebroken stenen, er waren al een plotseling onstane ondiepte en door explosie van de berg stranden die de weg versperden. Nadat hij even had geaarzeld of hij terug moest keren, zei hij daarna tegen de stuurman die waarschuwde om zo te doen: “Het lot helpt de dapperen; ga naar Pomponianus.