Tekst 25
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
De vollerij

Stephanus de voller had de slaven opdrachten gegeven. Terwijl de slaven de eerste opdrachten voltooiden, bewaakte de meester de voorgang van het werk. Stephanus zag dat de slaven de vaten verzamelde op de weg en naar de binnenplaats dragen. Hij hoorde de slaven de vaten vol met urine in de waterbekken storten. Daarna staan de slaven met naakte voeten in de waterbekken en beveelde hen de kledingstukken te wassen. Tijdens het zeer zware werk kletsen de slaven onophoudelijk. De een zei dat de meester wreed was, de ander voegde toe dat hij hen altijd smerige werkjes gaf. Stephanus kon het gesprek van de slaven niet goed verstaan, maar begreep dat zijn slaven over hun meester roddelden. Hij schreeuwde: 'stop met kletsen. Het bevalt mij niet dat jullie kletsen. Als jullie niet stoppen met kletsen, staat jullie een zeer zware straf te wachten.' De slaven begrepen dat ze zelf in gevaar waren: Eens had hun wrede meester slaven verkocht, van wie de woorden hem hadden gekwetst. In stilte wastten de sombere slaven de kledingstukken. Een slavin kwam binnen, tegen wie Lysander zei: 'Gegroet, Hedone, je merkt toch wel dat wij in stilte aan het werk zijn? De meester is vandaag nogal boos.'

Plotseling riep Stephanus: 'Ik hoorde een stem! Wie was dat? Wiens stem hoorde ik?' Nadat de slaven lange tijd angstig hadden gezwegen, antwoorde Lysander: 'Oh meester, ik zei ehm dat.... ik zei ehm dat.…' Hedone voegde snel toe: 'Dat alle slaven in stilte moeten werken, want ik had gezien dat Lysander en de overige slaven vandaag nogal langzaam de kledingstukken wastten. Met een boze stem zei Stephanus:' Jullie moeten beter werken, zeer nederige slaven! Voor luilakken is hier geen plek! Hedone zei:' Natuurlijk werken slaven langzamer, aan wie het niet is toegestaan om te kletsen en ook niet om liederen te zingen. Jij weet toch wel dat dit altijd en overal gebeurt?' Stephanus antwoordde:' Zeker, klets dus maar en zing liederen, slaven!' Hij ging naar buiten. Lysander, Hedone en de andere slaven lachtten. Hedone zei: Onze meester is weliswaar rijk, maar heel erg dom!'