Hoofdstuk 4, tekst 3F
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
En kijk, zij keert terug, hoewel ze haar vrees nog niet heeft laten varen, om
haar geliefde niet te bedriegen en zij oekt de jonge man met haar ogen en vol
verlngen, en zij verlangt ernaar te vertellen hoeveel gevaren ze heeft gemeden.
En ook herkent ze de plaats en de gestalte die ze al heeft gezien in de boom,
toch maakt de kleur van de vrucht haar onzeker: ze aarzelt of het deze (boom)
wel is.
Terwijl ze aarzelde, ziet ze dat trillende ledematen slaan tegen de bebloede
grond en ze liep achteruit en met haar gezicht bleker dan buxushout rilde zij,
gelijk aan de zee die trilt wanneer het oppervlak wordt beroerd door een klein
briesje.
Maar nadat zij haar liefde heeftherkend nadat ze is blijven staan, slaat ze op
armen die luide klappen niet verdienen en nadat ze zich de haren had uitgerukt
en het beminde lichaam had omarmd, vulde zij de wonden met tranen en mengde zij
de tranen met bloed en zij riep terwijl ze kussen drukte op zijn ijskoude
gezicht: ‘Pyramus, wat voor ongeval heeft jou weggenomen van mij? Pyramus
antwoord! Jouw zeer geliefde Thisbe roept jou: luister en til je teneer geslagen
gezicht op! Bij het roepen van Thisbe heeft Pyramus zijn door de dood zwaar
geworden ogen opgeslagen en nadat hij haar had gezien, sloot hij ze weer.