Hoofdstuk 6 (Petronius), tekst 1A
Nadat allen zich dus wijsheid en een goede gezondheid gewenst hadden, keek Trimalchio om naar Niceros en zei: In de omgang was jij gewoon prettiger te zijn; ik weet niet waarom jij nu zwijgt en geen kik geeft. Ik smeek je, doe me een plezier, vertel dat wat jou is overkomen. Niceros zich verheugend op de vriendelijkheid van zijn vriend en zei: Laat alle winst aan mij voorbijgaan, als ik niet lange tijd van vreugde barst, omdat ik jou in zo'n welstand zie. Laat er daarom louter vrolijkheid zijn, hoewel ik bang ben voor deze geleerde heren, dat zij om mij lachen. Dan moeten ze zelf maar weten: Ik zal het toch vertellen; want wat ontneemt hij die lacht, mij? Het is beter dat er om je gelachen wordt dan dat je uitgelachen wordt. Zodra hij deze woorden gegeven had, begon hij een dergelijk verhaal.