Oden II, 3
Herinner je een evenwichtige geestesgesteldheid te bewaren bij moeilijke zaken zoals ik gewoonlijk in goede zaken overdreven vrolijkheid matig, jij die zal sterven Dellius,
als je de volledige tijd neerslachtig zal hebben geleefd of als je, terwijl je achterover gaat liggen gedurende de feestdagen op een afgelegen grasveld, je te gelukkig maakt met een diep weggeborgen merkteken van de Falerniƫr.
Waarom houden de reusachtige pijnboom en de witte populier ervan een gastvrije schaduw te verbinden met hun takken? Waarom doet het vluchtige water zijn best om zich te haasten in de kronkelige beek?
Beveel hierheen de wijn en de geurige olie en de te korte bloemen van de lieflijke roos te dragen zolang de toestand en de leeftijd en de onheilspellende levensdraad van de drie zusters het toelaten.
Je zal weggaan van de gekochte weiden en van het huis en de villa, waarlangs de goudgele Tiber stroomt, je zal weggaan en de erfgenaam zal de in de hoogte opgestapelde rijkdommen bemachtigen.
Het maakt niet uit of je rijk bent of afstamt van de oude Inachos en onder de blote hemel vertoeft of dat je arm bent of dat je afstamt van het laagste volk als slachtoffer van de niet medelijden hebbende Orcus.
Wij worden allen gedwongen naar dezelfde plaats, het lot van iedereen, dat vroeg of laat bestemd is om er uit te komen, wordt uit een urne geschud en dat ons voor eeuwige ballingschap in het bootje zal plaatsen.