Mandatum XXII thema 5
Bij de poorten
Over het gevecht, dat bij Cannae werd uitgevochten, was in de stad lange tijd niets zeker.
Langzamerhand kwamen de eerste berichten over de nederlaag in Rome aan. De stad werd gevuld door geruchten. Overal in de straten werden angstige stemmen gehoord. Overal werden droevige
gesprekken gehouden: ‘Wat is er met de Romeinse legioenen gebeurd? Hoe groot is het aantal doden?
Wij zijn hier in de stad toch wel veilig? Rome zelf zal toch niet door Hannibal veroverd of zelfs
vernietigd worden?’ Bij alle tempels werd om de hulp van de goden gesmeekt door grote menigtes
vrouwen, die huilden en schreeuwden: ‘Waar zijn onze echtgenoten en zonen en vaders, die door ons
zeer worden bemind? Zijn ze allemaal dood? Jullie, die altijd met zeer grote eerbied door de Romeinen
vereerd worden, laten toch zeker niet toe dat dit gebeurt?’
Op het forum was intussen ook een grote menigte mensen samengekomen. In stilte wachtten allen bij
het senaatsgebouw op een uitspraak van de senatoren. De ogen van allen werden gericht op de deuren
van het senaatsgebouw: ‘Wanneer zullen de deuren geopend worden? Wanneer zullen wij op de
hoogte gesteld worden? Wanneer zal de waarheid gezegd worden?’ Eindelijk kwam Quintus Fabius
Maximus uit het senaatsgebouw naar buiten en hij zei: ‘Onze legioenen hebben een zeer grote
nederlaag geleden. Het aantal doden is zeer groot. Zeer veel Romeinse families zullen in rouw worden
gedompeld. Later zullen onze doden plechtig worden begraven, later zal een openbare tijd van rouw
worden afgekondigd. Vandaag echter is onze stad in enorm gevaar. Als wij de muren niet uit alle
macht zullen verdedigen tegen Hannibal, zal Rome gemakkelijk door hem worden veroverd. Dus
vraag ik jullie, matrona’s, om naar huis te gaan. Treur daar met persoonlijk verdriet, totdat de stad
veilig zal zijn. Jullie, mannen, geef snel hulp! Bewaak de muren, want misschien zal Hannibal morgen
al zijn legerkamp plaatsen bij de poorten van Rome!’