mandata 13 en 11 gymnasium 1 hoofdstuk 9.2
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
Opdracht 11
Hannibal
Hamilcar, de Punische aanvoerder, verdroeg moeilijk dat de Romeinen in de Eerste Punische Oorlog
hadden overwonnen. Hij zei tegen de senatoren van Carthago: ‘Rome zal niet tevreden zijn, totdat zij
alle landen en alle zeeën veroverd zal hebben. Als wij hen niet zullen tegenhouden, zullen de
Romeinen onze rijkdom, onze stad en ons volk vernietigen. Sta mij toe met Punische troepen naar
Spanje te gaan. Want als ik daar grotere rijkdom en meer soldaten zal hebben verzameld, zullen wij
opnieuw tegen de Romeinen oorlog kunnen voeren.’ De senatoren antwoordden: ‘Maar als jij onze
troepen naar Spanje zult hebben geleid, zullen wij hier geen bewakers hebben. Hoe zal jij onze stad
bewaken?’ Hamilcar: ‘Ik zal Carthago zeer goed beschermen, als ik de aandacht van de Romeinen op
Spanje zal hebben gericht.’ De senatoren stemden in.
Hamilcar bracht een offer, voordat hij met al zijn troepen vertrok. Hij bad tot de goden: ‘Jullie, die
altijd Carthago hebben beschermd, geef steun aan mij, wanneer ik tegen de Romeinen de oorlog zal
voorbereiden.’ Zijn zoon Hannibal, een jongen van negen jaar, had zijn vader tot de goden horen
bidden. Hij vroeg: ‘O vader, neem mij met je mee naar Spanje! Ik zal dapper vechten tegen de
Romeinen, die ik haat zoals jij hen haat!’ Zijn vader lachte: ‘Later, wanneer jij de krijgskunst geleerd
zult hebben, zul jij een zeer goede aanvoerder zijn en tegen de Romeinen grote overwinningen
behalen.’ Hannibal: ‘Als jij mij met jou mee zal hebben genomen, zal ik van jou de krijgskunst leren.
Wie zal mij beter onderwijzen dan jij?’ Hamilcar: ‘Goed. Ik zal je met me meenemen, als jij je woord
van trouw zult hebben gegeven aan de goden van jouw vaderland.’ Uit zichzelf legde de jongen zijn
hand op het altaar, waarop zijn vader het offer had gebracht. Hij zwoer: ‘Zolang als ik zal leven, zal ik
de goden van het vaderland vereren. Altijd zal ik een vijand van Rome zijn. Ik zal niet rusten, totdat
Carthago op het land en op zee zal heersen. Dit zweer ik, Hannibal, de zoon van Hamilcar, bij de
Punische goden, die mij met hun bliksem zullen treffen, als ik ooit de eed zal hebben gebroken.’

Opdracht 13
a Permitte mihi cum copiis Punicis ire ad Hispaniam
b 1) maiores divitias pluresque milites ibi collegero
2) Romanis inferre bellum poterimus
c hetgeen dat hij het eerst doet, staat in de futurum exactum
d Quomodo urbem custodies?
e Hij wil de aandacht afleiden van Carthago, zodat bescherming eigenlijk niet nodig is.
f Eigen antwoord