Hoofdstuk 16, tekst A
1 De godin Athena bekommert zich om de terugkeer van Odysseus. 2 Ze gaat nu naar de slaapkamer van Nausika; 3 het meisje slaapt. In haar slaap zegt de godin tegen haar: 4 'Waarom slaap je nog? 5 Het is nu noodzakelijk om je mantels te wassen, 6 want je wordt volwassen en de dag van je huwelijk is dichtbij: 7 dan moet je mantel schoon zijn.' 8 De volgende dag bewondert Nausika de droom. 9 Meteen gaat ze naar vader en zegt: 10 'Lieve vader, ik ga mijn mantel in de rivier wassen, 11 want mijn broers willen de mantel schoonhebben. 12 Ik wil met de dienares naar de rivier rijden; 13 Is het mogelijk dat je de wagen klaarmaakt?' 14 Met deze woorden overtuigt Nausika haar vader. 15 Wegens schaamte zegt ze niets over het huwelijk. 16 Dus beveelt Alkinoos de koets gereed te maken. 17 Nausika legt zelf de mantels in de wagen
18 en rijdt naar de rivier. De andere meisjes gaan te voet. 19 Daar verbergt Odysseus zich in het struikgewas.