1.3b Aan de voorbijganger
Categorie: Boek > Ascensus > 3e Jaar
1. Voorbijganger, voorbijganger!
Wat jij bent, was ik.
Wat ik nu ben, zal jij ook zijn.
2. Wie deze grafsteen leest, denk eraan dat je sterfelijk bent.
3. Jongeman, hoewel jij je haast,
dit stukje steen vraagt jou om hem eerst te bekijken,
en daarna te lezen wat hier geschreven is.
Hier liggen de botten van Lucius Maecius Philotimus begraven,
handelaar in servies. Ik wilde dit niet dat jij onwetend bent. Vaarwel.
4. Jij wie de weg met haastige tred aflegd, voorbijganger,
blijf even staan, alsjeblieft. Wat ik vraag, is een kleine vertraging.
Ik bid dat je voorbij gaat en zegt: moge de aarde licht voor je zijn.
5. Parthenis, gegroet!
Moge jij in goede staat zijn,
jij wie mij groet
met mijn dochter Sossia.