Tekst ?: Historische en geografische situering van Gallië (§§1-5)
Categorie: Boek > Bello Gallico > Boek 6
Toen Caesar in Gallië kwam, waren de Haeduers de leiders van de ene partij en de Sequanen de leiders van de andere. Toen dezen (de Sequanen) op zichzelf minder sterk waren, omdat het hoogste gezag in de oude tijd van de Haeduers was en omdat hun vazalstammen talrijk waren, hadden ze de Germanen en Ariovistus voor zich gewonnen en ze hadden hen (de Germanen) in hun (de Sequanen) kamp gekregen door grote opofferingen en beloften. Nadat echter verscheidene veldslagen gunstig waren afgelopen en nadat de hele adel van de Haeduers uitgemoord was, waren ze (de Sequanen) zoveel in macht vooruitgegaan, dat ze een groot deel van de vazalstammen van de Haeduers aan hun (de Sequanen) zijde kregen en zodat ze van hen (de Haeduers) de zonen van de leiders als gijzelaars ontvingen en zodat zee hen dwongen in naam van de stam te zweren dat ze niets tegenover de Sequanen zouden ondernemen en zodat ze een deel van het naburige land dat ze met geweld bezet hadden, in bezit mochten houden en zodat ze (de Sequanen) het oppergezag van heel Gallië in bezit hadden. Noodgedwonen vertrok Diviciacus naar de senaat te Rome om hulp te vragen, maar hij kwam onverichterzake terug.