Voedsel voor de Minotaurus
1. Atheense burgers sturen zeven jongens,
2. en zeven meisjes naar Kreta.
3. De jongens en meisjes zijn Atheense kinderen.
4. Kreta is een groot eiland:
5. Daar is Minos heerser.
6. Minos heeft en labyrint:
7. Het labyrint verschaft vele gevaren,
8. want daarin zijn veel bochten,
9. door de bochten vind niemand de uitgang.
10. Daar wonen geen mensen, maar een Minotaurus.
11. De Minotaurus is een verschrikkelijk wild dier:
12. Want hij is voor de helft mens en voor de helft stier.
13. Waarom sturen de Atheners kinderen naar Kreta?
14. De jongens en meisjes zijn voedsel,
15. want de Minotaurus eet alleen maar mensen.