Herodotos, Historiae I, 30
Dus nadat Solon op reis ging, echt omwille van die redenen en wetenschappelijke belangstelling, ging hij naar Egypte, langs Amasis, en vooral naar Sardes, langs Kroisos. Terwijl hij aankwam, werd hij gastvrij ontvangen door Kroisos in zijn Paleis. Daarna, de derde of vierde dag, nadat Kroisos het bevolen had, leidden de dienaren Solon rond langs de schatkamers, ze toonden alles wat groot en gelukkigmakend was. Nadat hij alles gezien had en alles aandachtig bekeken had vroeg Kroisos hem dit: “Vreemdeling van Athene, vele verhalen over jou zijn gekomen tot bij ons omwille van jouw wijsheid en rondreis, namelijk dat jij filosoferend heel de aarde bezocht omwille van wetenschappelijke belangstelling. Nu was het verlangen in hem opgekomen om aan mij te vragen of ik wist wie de gelukkigste van alle mensen was. Kroisos hoopte dat hij de gelukkigste van alle mensen was, maar Solon wou absoluut niet vleien, dus hij zei de waarheid, hij zei: “Koning, Tellos van Athene.” Kroisos was om dit gezegde verrast en vroeg gespannen: “Waarom beoordeel jij Tellos als gelukkigste van alle mensen?”
Solon zei: “Ten eerste had Tellos veel kinderen die mooi en wijs waren terwijl de stad welvarend was, ook zag hij al hun kinderen geboren worden en ze bleven allemaal leven. Ten tweede stelde hij het goed tot hem het meest schitterende einde van zijn leven overkwam, want nadat de strijd ontstaan was tussen Athene en hun buurvolk in Eleusis hielp hij ook hun vijand op de vlucht te jagen, hij stierf heel mooi, en nadat hij grootschalig werd geëerd werd hij op staatskosten van Athene begraven precies op de plaats waar hij neerviel.