Aeneis II: Het houten paard (versie 2)
Gebroken door de oorlog en teruggedreven door het vlot, bouwden de leiders van de Grieken, terwijl al zoveel jaren verglijden, een paard zo groot als een berg met de goddelijke kunsten van Pallas Athena, zij veinzen dat dit een wijgeschenk was in ruil voor hun terugkeer; dat gerucht ging de ronde. Ze lootten de geselecteerde mannen en sloten ze hierin heimelijk op in de blinde flank en ze vulden de immense holte en de buik tot diep met gewapende soldaten. Tenedus, zeer bekent door het gerucht, ligt in het zicht van Troje, rijk aan middelen zolang het rijk van Primus nog bestaat, nu blijft er een baai en ankerplaats over, die weinig betrouwbaar is voor een kiel: nadat ze weggevaren waren verbergen ze zich op de verlaten kust. Wij dachten dat ze weggevaren waren en dat ze door de wind naar Mycene gegaan waren. Dus heel Troje verloste zich van de lange rouw; de poorten worden opengezet, het doet plezier ernaar toe te gaan en het Griekse kamp, de verlaten plaats en de achtergelaten kust te zien: hier sloeg de bende Dolopen hun tenten op, hier sloef de woeste Achilles zijn tent op; hier was de plaats voor de vloot, hier waren de Grieken gewoon een slag te leveren. Een deel stond verbaasd te kijken naar het verderfelijke geschenk van de ongehuwde Minerva en bewonderden de zwaarte van het paard; en Thymoetes spoorde als eerste aan dat het paard tot binnen de muren geleid zou worden en op de burcht geplaatst werd, ofwel deed hij dat uit kwaad, hetzij bracht het lot van Troje dat al zo met zich mee. Capys en diegene die beter doorhadden wat er gaande was, bevalen de hinderlaag van de Grieken en het verdachte geschenk in de zee te storten of het te verbranden met eronder gestoken vlammen of de holle schuilplaats van de buik te doorboren en het te proberen. Het onzekere volk werd verdeeld in tegengestelde partijen.