Tekst H15: Marcus Valerius Corvinus
Alle soldaten zagen Titus Manlius de enorme Galliër overwinnen. Maar daarna moesten de Romeinen opnieuw met de Galliërs vechten.
Nu schreeuwde de enorme barbaar ook met zijn grote stem: “Wie van de Romeinse soldaten zal opgewassen zijn tegen mij? Wie zal mij met werptuig kunnen overwinnen? Wie zal een dappere daad doen? Is niemand begerig naar roem?”
De dappere Galliër zag nergens een soldaat naderen. Maar plotseling ging er een jongeman, met de naam Marcus Valerius, wegens roem naar het gevecht.
Voor het gevecht verscheen er een raaf aan Marcus Valerius. Daarna zat de raaf op het hoofd van de jongeman.
De Romeinse soldaat riep grote vreugde uit: “Het is een teken van de goden! De goden zullen hulp geven aan de dappere Romeinen! Ik zal grote roem hebben!”
Daarna vocht Marcus Valerius een lange tijd met de enorme vijand, en met de hulp van de raaf en de grote kracht kon hij de Galliër overwinnen. Sommigen van de senatoren gaven de jongeman van grote moed daarom de bijnaam “Corvinus”.