Hoofdstuk 17, tekst B: Odysseus ontmoet Hermes
1 Ik nu, nadat ik het zwaard om mijn schouders had geworpen,
ging onmiddellijk vanaf het schip en de zee omhoog.
Terwijl ik door het bos omhoog ging en bijna was aangekomen
bij het huis van Kirke met vele kruiden, kwam
5 de god Hermes op mij af, gelijk (gemaakt) aan een jongeman, en zei:
‘Waarom dan, ongelukkige, ga je alleen door het bos, terwijl je onverstandig bent?
Want weet, dat Kirke, nadat ze met slechte kruiden
jouw makkers heeft betoverd, hen als zwijnen heeft opgesloten
in varkenshokken. Jíj, ook al wil je je makkers
10 bevrijden, kunt het niet! Maar ík beloof je van de ellende te bevrijden
en te redden: ga hebbend/met dit edele kruid
naar het huis van Kirke. Want Kirke is van plan, nadat ze je heeft betoverd,
ook jou aan zich te onderwerpen!’ Nadat Hermes tegelijkertijd het kruid had geplukt
uit de aarde, toonde hij mij de aard ervan: de goden
15 noemen het ‘moly’, maar voor de mensen is het lastig te vinden.