Hoofdstuk 7, tekst 17: Hartstocht of genegenheid?
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
Je zei eens dat jij alleen Catullus kende, Lesbia, en dat je Juppiter niet in je armen wilde houden liever dan mij. Ik heb jou toen niet zo liefgehad, zoals het volk zijn vriendin, maar zoals een vader zijn kinderen en schoonzoons liefheeft. Nu ken ik jou; en daarom, hoewel ik feller brand van liefde, ben jij toch voor mij van veel minder waarde en onbeduidender. ‘Hoe is het mogelijk?’ zeg je, omdat zo’n onrecht niemand die verliefd is, dwingt meer lief te hebben, maar minder genegen te zijn.