Tekst 14: een houten paard (versie 3)
1. Snel vernomen de Trojanen dat de Grieken niet meer aanwezig waren. Ze waren blij en gingen overal heen.
3. Sommigen gingen naar de plek waar altijd de tenten van de Grieken waren.
4. Anderen gingen naar het strand, waar de schepen altijd waren.
5. Daarna zagen zij een heel groot houten paard.
Ze verwonderden zich erg en overlegden over de gebeurtenis.
7. Sommigen wilden het paard met vuur vernietigen,
anderen zeiden: "De Grieken hebben dit als een geschenk voor Athena
10. achtergelaten; als wij hem in Troje hebben, beschermt de godin niet meer de Grieken, maar ons."
12. En sommigen waren het paard al naar Troje aan het brengen.
Maar Laokoön, priester van Poseidon, rende met zijn zoons naar hen toe en zei: "Dwazen, menen jullie dat de Grieken ooit zullen vluchten voor de oorlog? Jullie moeten hun geschenk niet vertrouwen. Begrijp dat het paard een list is. En toen gooide hij zijn lans en raakte de buik van het paard.
20. Plotseling kwamen twee slangen uit de zee. Meteen vielen zij Laokoön en zijn zoons aan.
23. Eerst wikkelden zij hun lange lichamen om de kinderen heen, en daarna grepen zij ook de vader,
25. De dieren brachten hen de zee in, waar het water de kinderen en de man verzwolg.
27. De Trojanen beschouwden hun dood als een straf van de goden, en brachten uit angst het paard zo snel mogelijk naar Troje; ze begrepen
30. namelijk het gevaar niet.