Hoofdstuk 6, tekst 4B: Onverwacht bezoek
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
Toen dus de direct daarop volgende nacht de soldaat, die de kruizen bewaakte, opdat niemand het lichaam eraf haalde om te begraven, had gemerkt dat het licht tussen de graven tamelijk helder scheen en hij het gezucht had gehoord van iemand die treurde, wilde hij - met de ondeugd van het menselijk geslacht - weten wie daar was en wat hij deed. Dus hij ging naar beneden de grafkamer in, en nadat hij de hele mooie vrouw gezien had bleef hij eerst staan, verward als het ware door een of ander monster en door spoken uit de onderwereld. Daarna bracht hij, zodra hij het liggende lijk zag en de tranen en het door nagels opengereten gezicht observeerde, natuurlijk in de mening dat de vrouw het verlangen naar de overledene niet kon verdragen, wat ook het geval was, een maaltje naar haar grafkamer en hij spoorde de treurende aan om niet te volharden in onnodig verdriet en dat het helemaal niet nuttig zou zijn zich het hart te breken door gezucht: hij zei dat van allen het einde en de uiteindelijke woonplaats hetzelfde waren en hij zei andere dingen waarmee ontstoken zielen tot gezondheid teruggebracht worden. Maar zij, getroffen door de troost van een onbekende, krabde nog feller haar borst open en legde de uitgetrokken haren op het liggende lijk.