Egyptische gewoontes; b. Meer verschillen tussen Egyptenaren en andere volkeren (2.36.1-3)
Categorie: Auteur > Herodotos
De priesters van goden dragen in andere landen lang haar, maar in Egypte scheren zij. Aan de andere mensen is het de wet ten tijde van rouw het meest treft, geschoren zijn wat betreft de hoofden, maar de Egyptenaren laten hun haren door de doden groeien, zowel die op het hoofd als die op de kin, tot die tijd geschoren zijnde. Voor de andere mensen is hun levenswijze gescheiden, weg van dieren, maar voor de Egyptenaren is de levenswijze samen met dieren. Van tarwe en gerst leven de anderen, maar aan hem van de Egyptenaren die het leven voor zich maakt van deze dingen, is een zeer groot verwijt, maar ze maken voedsel van spelt, sommigen noemen het emmertarwe. Zij kneden het deeg met hun voeten, en klei met de handen [en zij tillen mest op met de handen].