Hoofdstuk 16, tekst B: de list
1 in de avond werden de schapen door de Kykloop de grot in
gedreven en werd de steen naar de ingang gerold. Hij nam weer twee
makkers als maaltijd. Ik zei toen met list tegen hem:
‘Kykloop, drink wijn bij de maaltijd: want ik geef je zeer zoete wijn!’ 5.De Kykloop dronk de wijn en
was heel blij met de drank. Want hij vroeg mij: ‘Geef mij meer wijn en
zeg je naam.’ Ik gaf hem driemaal wijn en
daarna zei ik: ‘Niemand is mijn naam. Niemand werd ik genoemd
door mijn moeder en vader en Niemand noemen al mijn vrienden
10 me!’ De Kykloop antwoordde: ‘Niemand zal ik als laatste
eten, na je vrienden. Dit is voor jou mijn
gastgeschenk!’ Daarna ging hij dronken op zijn rug liggen
en viel neer: want hij werd door slaap overwonnen/overmand.
Toen werd door ons snel de scherpe knuppel verwarmd in het vuur.
15 Vervolgens tilden we de knuppel op en met grote kracht stootten wij hem
in het oog van het monster: zijn hele oog brandde en
veel bloed stroomde rondom het oog. Zeer/luid jammerde de Kykloop
en riep de andere Kyklopen die dichtbij in grotten woonden.
Zij renden ernaar toe en informeerden buiten de grot: ‘Waarom eigenlijk
20 huil je zo in de nacht, Polyfemos? Toch niet schaadt iemand jou met list
of geweld?’ De Kykloop riep uit de grot: ‘Vrienden, Niemand schaadt me!’
Toen dan meenden de andere Kyklopen dat Polyfemos dwaas was:
‘Als niet iemand jou schaadt, Polyfemos,
is het duidelijk dat jij door ziekte
25 bent gegrepen! Maar kom, bid tot je vader, de god Poseidon!’