Aanleiding voor het conflict: c. Europa en Medea volgen (1.2.1-3)
En ze zeggen daarna sommigen van de Grieken (want ze kunnen de naam niet vertellen), nadat zij in Tyrus in Feniciƫ zijn aangemeerd, de dochter van de koning, Europa, geroofd hebben; en zijzullen dan wel Kretenzers geweest zijn. Dat dat dus voor hen gelijk tegen gelijk geworden is; maar dat daarna de Grieken schuldig zijn geworden aan het tweede onrecht. Want, nadat zij dus gevaren waren met een lang schip (=oorlogsschip) naar het Colchische Aea en de rivier de Fasis op, dat zij daarna, nadat zij ook de rest wegens welke zij gekomen waren, hadden uitgevoerd, dat zij de dochter van de koning Medea geroofd hebben. En dat Colchos [de koning], nadat hij een bode naar Griekenland gestuurd had, genoegdoening vroeg voor de roof en zijn dochter terugvroeg. En dat zij (Grieken) antwoordden dat noch zij (Oosterlingen) hun genoegdoening voor de roof van Io van Argos gegeven hadden; en dat noch zij (Grieken) ook zelf niet zouden geven.