Tekst 2.2A: Een vreemd eiland
Voordat zij allen naar een ander eiland waren gekomen, begon het schip stil te liggen voordat het de baven kon bereiken. Sint Brandanus droeg zijn broeders op om van het schip te gaan en zo deden zij. En zij hielden het schip met touwen aan beide kanten vast totdat het bij de haven kwam. Het eiland was echter rotsachtig en zonder enige kruiden. Daar was een zeldzaam bos en aan de kust was geen zand. Vervolgens brachten de Broeders in gebed en op wacht buiten het schip door terwijl de man van God binnen zat. Sint Brandanus wist wat dit eiland was maar wilde dat toch niet aan hen bekent maken opdat ze niet doodsbang zouden worden. Toen het echter ochtend geworden was, droeg hij de priesters op om stuk voor stuk missen te vieren en zo deden zij. Toen Sint Brandaan dus zelf ook een mis had gezongen op het schip begonnen de Broeders rauw vlees van het schip af te dragen om te bewaren in zout. En ook vissen die zij hadden meegedragen van her andere eiland