Hoofdstuk 6, tekst C (versie 3)
1 Tenslotte hoort hij in de verste hoek van het labyrint een verschrikkelijk geluid.
Nu grijpt angst ook Theseus aan:
hij merkt de Minotaurus op, maar...het beest slaapt!
Theseus gaat in stilte naar het beest.
5 Dan opent het beest zijn ogen en
tilt zijn grote kop op...,
maar Theseus pakt onmiddellijk zijn kop vast
en slaat met zijn vuisten: want hij is ongewapend.
Zo met geweld doodt hij de Minotaurus.
10 Daarna vindt hij met de draad van Ariadne de deur.
Daar zeggen de kinderen uit/met grote vreugde:
‘Wij zijn erg blij en bewonderen je, Theseus:
Want jij bent heel sterk en moedig!
Met je grote moed redt jij ons en Athene!’
15 Daarna roepen de kinderen in haast Ariadne:
want Ariadne wacht buiten. De kinderen zeggen:
‘De Athener Theseus heeft met zijn sterke vuisten de Minotauros
gedood. Jij, Ariadne, moet voor ons de helper zijn:
want wij verlangen uit het labyrint te gaan.
20 Open dus de deur, Ariadne.’
Ariadne is blij met de redding van de Atheners
en in haast opent zij de deur.
Onmiddellijk vluchten Theseus en Ariadne en de anderen
naar de zee. Daar gaan ze in het schip
25 en met mooie/gunstige wind varen ze weg.