Tekst 31: scipio (versie 3)
Hannibal is door de senatoren van Carthago uit Italië teruggeroepen, omdat de stad door Scipio belegerd werd. Hij gehoorzaamde, hoewel hij van mening was dat de senatoren een zeer slecht besluit hadden genomen. Hij dacht bij zichzelf: Spoedig zal de oorlog beëindigd zijn. Niet ik, maar Scipio zal de overwinning behalen. Het laatste gevecht zal wreed zijn en veel zeer goede mannen zullen gedood worden. Misschien zal Scipio (ermee) instemmen, als hem vrede zal worden aangeboden. Hij nodigde de Romeinse aanvoerder uit tot een gesprek.
Op een wijd veld waren soldaten opgesteld, aan de ene kant de Romeinen, aan de andere kant de Puniërs. Tussen de troepen was een grote, wijde ruimte (over)gelaten. Daar kwamen Hannibal en Scipio samen, de grootste aanvoerders van hun tijd, misschien (wel) van alle tijden. De Punische aanvoerder zei: Ik ben Hannibal, die de Romeinse burgers meer vrezen dan alle overige vijanden. Door mij zijn jullie herhaaldelijk overwonnen. Door mij zijn vele duizenden (van) soldaten gedood. Door mij is Rome zelf bijna veroverd. Op het grondgebied van Italië ben ik door niemand overwonnen. Nu ben ik een oude man. Ik wil liever vrede dan oorlog. Jij bent een jongeman. Jij bent vandaag, zoals ik was, toen ik overwinningen begon te behalen. Ook jij wil (vast en) zeker overwinningen behalen, ook jij wil zeker wegens jouw dapperheid lof verdienen. (Dat) begrijp ik. Leer echter van mij dat overwinningen in gevechten kort(stondig) zijn, maar dat de vrede eeuwig is. Jij zult dus eeuwige roem verdienen, als jij vrede zal hebben gesloten met mij, de eeuwige vijand van Rome.
Scipio antwoordde: Inderdaad hebben wij van jou geleerd dat overwinningen in gevechten kort(stondig) zijn. Jij kon weliswaar gevechten winnen, maar niet de gehele oorlog. Dan pas zal een oorlog beëindigd zijn, wanneer het laatste gevecht gewonnen zal zijn.