Hoofdstuk 5, epigram 21: O tempora, o mores
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
Cicero had ooit gezegd: "O zeden o tijden!' toen Catilina de goddeloze misdaad beraamde, toen schoonzoon en schoonvader slaags raakten met verschrikkelijke wapens, en de bedroefde grond nat was van de slachting onder de burgers. Waarom zeg jij nu 'O zeden', waarom zeg jij nu 'O tijden'? Wat is het dat jou niet in de smaak valt Caecilianus? Er is geen wreedheid van leiders en geen waanzin van het zwaard; het is geoorloofd te genieten van een onbetwistbare vrede en vreugde. Niet onze zeden zorgen ervoor dat jouw tijden te min zijn voor jou. Maar het zijn jouw zeden, Caecillianus, die hiervoor zorgen.