Les 10: Spectacula
4 vrienden, Gaius en Marcus en Quintus en Publius komen het amfitheater binnen. Spoedig zaten de jongens tussen de toeschouwers. Overal kwamen mensen binnen in de toeschouwersruimte: jongens en mannen, vrouwen en meisjes. De zon brandde. Daarom hingen er zonneschermen over de toeschouwersruimte en boden ze de toeschouwers schaduw aan. De slaven verkochten wijn en water. De jongens dronken het water en wachtten op het begin van de voorstelling. Eindelijk hoorden ze trompetten. Eerst kwam de stoet van gladiatoren de arena binnen. 'Kijk, ik zie Cornax' heeft Gaius geschreeuwd, 'waar zie jullie Celadus, Quintus en Publius?' Quintus wees Celadus aan met zijn vinger: 'daar is Celadus: hij loopt niet ver weg van Cornax. Hij draagt een zwaard en een schild. Jij kijkt toch zeker wel. Spoedig stonden de gladiatoren op het podium voor de keizer. Zij begroetten de keizer: 'gegroet keizer zij die gaan sterven begroetten jullie! Intussen klapte en juichte hij naar de toeschouwers. De wilde dieren kwamen de arena binnen. De leeuwen en de panters vielen de herten aan. Ze proberen te vluchten, maar tevergeefs. Een huizingwekkend geluid vulde de arena. De grond was rood door het bloed van de herten. Plotseling zijn de dierenvechters de arena binnen gekomen. Overal in de arena vielen de dierenvechters de panters en leeuwen aan. Ze probeerden dieren te doden. De leeuwen en panters boden echter weerstand. kijk' heeft Gaius zijn vrienden aangewezen, daar heeft een panter een dierenvechter met zijn poot verwond. Het bloed van de man stroomt langs zijn lichaam. Snel, Marcus, sluit je ogen. Marcus zweeg hij hield al een lange tijd zijn ogen dicht.