Hoofdstuk 9, tekst a: taaloefening a
Categorie: Boek > Minerva > Boek 1
1. fregeram - frangere (breken) - ik had gebroken
2. dederas - dare (geven) - jij had gegeven
3. dubitaveras - dubitare (twijfelen) - jullie hadden getwijfeld
4. duxerant - ducere (leiden) - zij hadden geleid
5. ceciderat - cadere (vallen) - hij was gevallen
6. intraveras - intrare (binnenkomen) - jij was binnen gekomen
7. potuerant - possum (kunnen) - zij hadden gekund
8. salutaverant - salutare (begroeten) - zij hadden begroet
9. veneram - venire (komen) - ik was gekomen
10. iusserat - iubere (bevelen) - hij had bevolen