Hoofdstuk 4, tekst 7B: Het verzoek aan Venus (270-297)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
270 De feestdag van Venus die op heel Cyprus door een groot publiek gevierd werd, was gekomen en jonge koeien met vergulde kromme horens, getroffen in hun sneeuwwitte nek, waren gevallen, wierook rookte, toen hij, nadat hij zijn plicht had vervuld, bij de altaren bleef staan en bedeesd (zei): ‘Als u, goden, alles kunt, 275 laat dan, wens ik, als echtgenote (voor mij) zijn’, omdat Pygmalion niet durfde te zeggen ‘het ivoren meisje’ zei hij: ‘een meisje gelijk aan het ivoren meisje’.
Omdat de gouden Venus zelf op haar feesten aanwezig was, begreep ze wat die wensen betekenden, en, als teken van haar vriendelijke goddelijke macht, is driemaal een vlam opgelaaid en leidde hij zijn spitse tong door de lucht.
280 Zodra hij is teruggekeerd, zoekt hij het beeld van zijn meisje en terwijl hij ging liggen op het bed gaf hij haar kussen: zij scheen warm te zijn; hij beweegt opnieuw zijn mond naar haar en met zijn handen betast hij haar borst: het betastte ivoor wordt zacht en nadat het zijn hardheid heeft afgelegd geeft het mee onder de druk van zijn vingers en voegt zich, zoals was van de
Hymettus door de zon 285 smelt en nadat het door de duim is aangeraakt, in vele vormen gebogen wordt en juist door het gebruik bruikbaar wordt.
Terwijl hij stomverbaasd is en aarzelt of hij zich moet verheugen of moet vrezen dat hij bedrogen wordt, raakt hij weer, terwijl hij weer liefheeft, zijn wens met zijn hand aan; het was een lichaam: de aderen kloppen nadat ze door zijn duim zijn aangeraakt.
290 Dan spreekt de Paphische held werkelijk een stortvloed van woorden uit, waarmee hij Venus bedankt, en uiteindelijk drukt (kust) hij met zijn mond de niet onechte mond en het meisje voelde de gegeven kussen en bloosde en terwijl ze haar schuchtere blik naar het licht ophief, zag ze tegelijk met de hemel haar geliefde.
295 De godin zegent het huwelijk, dat ze heeft bewerkstelligd en nadat de maansikkels al negenmaal tot een volledige cirkel zijn samengebracht, baarde zij Paphos, van wie het eiland haar naam heeft.