Les 9
(Het is een feestdag: vandaag gaan de burgers van Rome de spelen vieren. Overal op de straten schreeuwen de omroepers: In het amfitheater Romeinen. wij kondigen een voorstelling aan. Kom en zie! Kom naar het amfitheater. En vier de spelen!)
De jongen genoemd Gaius rent snel over de straten. Hij is blij, want de voorstellingen bevallen heel erg. Plotseling ziet de vriend Marcus. Hij roept: Hé, Marcus, waarom ren je? Je gaat toch zeker wel naar het amfitheater. Zo is het, antwoordt Marcus, ik ga naar... Hij kan zijn zin niet afmaken want hij ziet weer andere vrienden aankomen. Hij schreeuwt: Dag, Quintus en dag Publius, Jullie komen toch zeker wel naar de spelen? Natuurlijk antwoordt Publius. Vandaag kunnen we niet thuisblijven. Wanneer de gladiatoren in de arena strijden, zitten wij altijd in de tribune. Vandaag steunen wij Celadus. Hij strijdt met een zwaard. Hij overwint alle. En jij? Wie is voor jou de held van de spelen? Gaius zegt: Ik steun Cornax. Cornax is een net vechter, hij strijd met een drietand en een net. Niemand overtreft hem in zijn snelheid. Vervolgens vragen de vrienden Marcus: Wat wil jij zien?Marcus antwoord: Het bevalt mij om dieren te bekijken. Ik kijk nooit naar het gevecht als er bloed stroomt dan sluit ik altijd mijn ogen.