Les 17: mandatum XIX - XXI
Mandatum XIX
1. contente – het meisje lacht tevreden. 2. dulciter – het meisje lacht lief.
3. audacter – het meisje lacht moedig. 4. laete – het meisje lacht blij.
5. celeriter – het meisje lacht snel.
6. arciter – het meisje lacht scherp.
7. misere – het meisje lacht ongelukkig.
8. similiter – het meisje lacht gelijk aan de vader.
Mandatum XX
1a. miserae – bijvoeglijk
De ongelukkige zussen huilen.
1b. misere – bijwoordelijk
De zussen huilen ongelukkig.
2a. iratus – bijvoeglijk
De boze broer heeft geschreeuwd.
2b. irate – bijwoordelijk
De broer heeft boos geschreeuwd.
3a. celeres – bijvoeglijk
De snelle paarden naderden.
3b. celeriter – bijwoordelijk
De paarden naderden snel.
4a. audacter – bijvoeglijk
De vijanden vochten moedig.
4b. audaces – bijvoeglijk
De moedige vijanden vochten.
5a. ferox – bijvoeglijk
Het woeste dier is de arena ingerend/rende de arena in.
5b. ferociter – bijwoordelijk
Het dier is woest de arena ingerend.
6a. humiliter – bijwoord
De vruchten hangen laag in de boom.
6b. humili – bijvoeglijk
De vruchten hangen in de lage boom.
7a. feliciter – bijwoord
De oude man heeft gelukkig met de echtgenote geleefd.
7b. felicem – bijvoeglijk
De oude man leed een gelukkig leven.
8a. longa – bijvoeglijk
De lange weg gaat naar de stad.
8b. longe – bijwoordelijk De stad is ver weg.
Mandatum XXI
1. Natuurlijk houdt de verstandige oude man het scherpe zwaard verstandig vast. - prudens – bijvoeglijk
- prudenter – bijwoord
2. Misschien verdient gelijke schuld op gelijke wijze straf.
- similis – bijvoeglijk
- similiter – bijwoord
3. Moedige mannen zaten op snelle paarden. Waarheen hebben zij de paarden moedig geleid?
- audaces – bijvoeglijk - audacter – bijwoord
- celeribus – bijvoeglijk
4. De Romeinse burgers hebben met veel geld gemeenschappelijk een enorme tempel voor alle goden gebouwd, zoals zij voor de overwinning hadden beloofd.
- multa – bijvoeglijk
- Romani – bijvoeglijk
- communiter – bijwoord - ingens – bijvoeglijk
- omnibus – bijvoeglijk
5. De beroemde aanvoerder heeft met zeer goede soldaten dapper gevochten. Zo heeft hij in korte tijd de moedige vijanden overwonnen.
- illustris – bijvoeglijk - optimis – bijvoeglijk - fortiter – bijwoord
- brevi – bijvoeglijk
- audaces – bijvoeglijk
6. Met enorme vreugde ziet jullie dochter haar ouders naderen. Kijk, ze houdt op te spelen en groet jullie blij.
- vestra – bijvoeglijk - suas – bijvoeglijk
- ingenti – bijvoeglijk - laete – bijwoord
7. Voor het begin van het nieuwe gevecht lopen de gladiatoren in lange stoet door de hele arena naar het podium van de keizer. Hier blijven ze kort staan
- novae – bijvoeglijk
- longo – bijvoeglijk
- omnem – bijvoeglijk - breviter – bijwoord
8. De enorme leeuw valt de gladiator woest aan. De ongelukkige man probeert weliswaar snel aan de kant te gaan, maar hij kan het woeste dier al niet meer ontwijken.
- ingens – bijvoeglijk - ferociter – bijwoord - miser – bijvoeglijk - celeriter – bijwoord - ferox – bijvoeglijk
9. Ik heb niets te doen: de zon brandt boven mijn hoofd, bij de voeten stroomt zacht het heldere water van de rivier, ik lig onder de hoge bomen tevreden in de milde schaduw.
- clara – bijvoeglijk
- leniter – bijwoord
- altis – bijvoeglijk
- contente – bijwoord - leni – bijvoeglijk