Thema 4, Les 24 (deel 1/2)
1) Een slaaf wiens naam Afer is, en een slavin met de naam Delia maken de eetkamer klaar voor de maaltijd. Ze plaatsen zachte kussens op de bedden, ze maken kransen van bloemen, waarmee ze de eetkamer versieren. Tijdens dit werk hebben zij een gesprek.
5) Delia: Welke jongeman staat er nu op de wandschildering, die we op de muur zien?
7) Afer: Het is narcissus, die zeer mooi was, maar alle meisjes van wie hij liefde voelde, afwees. Het meisje, dat het meest van hem hield, was Echo. Zij kon zelf echter geen woorden zeggen.
Delia: de liefde had haar zeker sprakeloos gemaakt?
Afer: Integendeel. Het was een straf van de goden. Echo kon slechts de laatste woorden herhalen, die andere mensen hadden gezegd. Het meisje woonde in het bos. Eens kwam Narcissus het bos binnen. Zodra Echo de schoonheid en het lichaam van Narcissus zag, brandde zij van liefde.
(dit is tot en met regel 17)