Ergon 3, The,a 3 (Pagina 103)
ΕΡΓΟΠ3
α
1 ​acc (mv) lijdend voorwerp, acc (ev) aanvulling bij voorzetsel
2​​acc (ev) lijdend voorwerp
3 ​acc (ev) aanvulling bij voorzetsel
4 ​nom (mv) naamwoordelijk deel gezegde
5 ​acc (mv) lijdend voorwerp
β
1 ​De mensen jagen op de dieren verspreid over de vlakte.
2 ​Het meisje noemt haar broer een stommeling.
3 ​De broers leiden het paard naar de rivier.
4 ​Hera en Demeter zijn zussen.
5 ​Hoeveel kinderen brengt Rhea ter wereld?