Hoofdstuk 4, opdracht 2
Categorie: Boek > Minerva > Boek 1
1. Juno is zeer boos.
2. Het karakter van jupiter valt niet bij haar in de smaak:
3. De vader van de goden toont altijd mooie meisjes liefde.
4. Terwijl juno de echtgenoot en de koe in het veld ziet roept ze:
5. Waarom houdt mijn echtgenoot van die domme koe? Hij houdt niet langer van mij.
6. Ik kan dit niet toestaan.
7. Dus de godin zegt Argo:
8. Argo pas op die koe.
9. Argo gehoorzaamt de godin en kijkt altijd angstig.