Hoofdstuk 16, tekst B (t/m r.10)
1. Samen met de avond werden de schapen door de cycloop naar de grot gedreven
2. en wordt de steen voor de ingang gerold
3. En ik zei toen tegen hem met een list:
4. ´´ Cycloop, jij moet wijn drinken bij de maaltijd; want ik geef aan jou
5. hele zoete wijn!´´ De cycloop dronk de wijn, en vond het lekker,
6. want hij vroeg aan mij: ´´ Geef mij meer wijn,
7. en vertel mij jouw naam!´´Ik gaf hem driemaal wijn
8. En dit zei ik: ´´ Mijn naam is Niemand. Niemand werdt geroepen door mijn vader
9. en moeder en alle vrienden noemen me Niemand´
10. De cycloop antwoordde met: ´´ Ik ben van plan Niemand als laatste van de makkers te eten´´
11. dit is aan jou mijn gastgeschenk! Daarna ging hij dronken op
12. zijn rug liggen en viel neer: want hij werd door slaap overwonnen.