Tekst 8: Triumphus
Tekst 8 Triumphus
Een moeder zit met haar zoon en dochter onder zuilen van de tempel van Castor en Pollux. De zoon is Aulus, de dochter is Marcia.
Ze verwachten het begin van de triomftocht
Ze hebben de beste plaatsen. Ze zitten daar lange tijd. De jongen en het meisje zijn ongeduldig.
Aulus probeert weg te gaan. Moeder vraagt:
Waarom ga je weg?Aulus antwoord: Ik heb dorst. Ik wil graag water drinken.
Moeder verbiedt hem weg te gaan. Je moet dichtbij me blijven.
Jij ook, Marcia. Als jullie weggaan, verdwalen jullie misschien.
De menigte toeschouwers op de weg is enorm.
De dochter huilt. Moeder vraagt: Waarom huil je?
Het meisje zegt: ik heb ook dorst. Wij hebben allebei dorst. We komen om door de dorst.
Jij hebt, moeder, toch zeker niet water bij je?
Jij verzorgt je zoon en je dochter helemaal niet goed.
Moeder zwijgt. Plotseling ziet ze een slaaf naderen.
De slaaf draagt een waterkruik. Hij verkoopt het water aan de toeschouwers.
De moeder roept de slaaf: Ik vraag jou om naar mij te komen omdat wij verlangen water te kopen.Ze overhandigt geld aan de slaaf. De slaaf vult de beker met water voor de vrouw.
onmiddellijk roept Aulus: eerst drink ik, Marcia moet wachten. De moeder weigert. Integendeel jij moet wachten. En je moet zwijgen. Of je drinkt niets. Jij biedt je zus de beker aan.
Marcia drinkt. Aulus zwijgt, maar helemaal niet lang. Spoedig begint hij te mopperen.'Wat wachten we lang! Wanneer zien we de bevelhebber?' Zijn zus voegt toe: 'Waarom zitten we hier al voor het begin van de triomftocht?'
De moeder antwoordt niet.
Eindelijk zegt Aulus: 'Ik hoor trompetten. Ik zie de optocht komen. Jij ziet hem toch zeker wel Marcia?' De jongen en het meisje roepen met de menigte van toeschouwers: 'Hoera triomftocht!' Moeder zucht: 'Hoera triomftocht!'