De fluitspeler en de vissen, Her., Hist., boek I, 141
Zodra de Lydiërs onderworpen werden door de Perzen, zonden de Ioniërs en de Aioliërs boodschappers naar Sardes bij Cyrus omdat ze zijn onderdanen wilden zijn onder dezelfde voorwaarden als toen ze Kroisos’ onderdanen waren. Nadat hij die voorstellen had gehoord, vertelde hij hen een fabel, (terwijl) hij vertelde dat een fluitspeler fluitspeelde, toen hij vissen zag in de zee, in de mening dat / omdat hij meende dat zij aan land zouden komen. Maar toen hij bedrogen was in zijn hoop, nam hij een visnet en wierp het rond de menigte van/school vissen en hij trok het eruit, toen hij ze zag spartelen zei hij waarachtig tot de vissen: “Hou me toch op met dansen, toen ik fluitspeelde wilde jullie ook niet uit het dansend uit het water komen.â€
Cyrus vertelde deze fabel aan de Ioniërs en Aioliërs omdat natuurlijk de Ioniërs vroeger niet gehoorzaamd hadden toen Cyrus zelf door een bode had gevraagd afvallig te worden van Croesus, maar dat ze, toen de zaken voltooid waren, bereid waren te gehoorzamen aan Cyrus. Hij vertelde hen dit dus gevangen door woede. Nadat de Ioniërs die dingen die teruggebracht waren naar hun stad gehoord hadden, wierpen ze elk stadmuren op rond hun stad en verzamelde ze allemaal in Panion, behalve de Milesiërs, want Cyrus sloot enkel met hen dit verdrag precies onder dezelfde voorwaarde als de Lydiër. Het scheen aan de overige Ioniërs met een gemeenschappelijk verhaal boden naar Sparta te zenden om te vragen de Ioniërs te helpen.