Tekst 7.10: Over de god Apollo en het meisje Daphne
Categorie: Boek > Pegasus > Boek 1
Door mens en god bewonderd
Daphne was een zeer knap meisje. Zeer veel jongemannen verlangden met haar te trouwen, maar de nimf wilde liever lange tijd in de bossen dwalen en wilde dieren zoeken. Van jongs af bewonderde ze de ongehuwde Diana, godin van de jacht, en verlangde haar volgelinge te worden. Bovendien had een loden pijl van Cupido haar ongevoelig gemaakt voor de liefde. Maar de god Apollo was geraakt door een gouden pijl van Cupido. Toen hij Daphne op de oever van de rivier zag zitten, werd hij smoorverliefd op het meisje en verlangde hij met haar te vrijen. De god zag haar ogen die leken op schitterende sterren, hij bewonderde haar mooie lippen, hij loofde haar blote armen, hij loofde haar handen en vingers. Hij sprak Daphne aan met lieve woorden: ‘Niemand is knapper dan jij, met jou wil ik leven!†Omdat de god zag dat het meisje sneller vluchtte dan de wind, probeerde hij haar opnieuw over te halen: ‘Blijf staan, dochter van Peneus,’ zei hij. ‘Waarom wijs je me af? Mijn vader is Jupiter zelf; door mijn goddelijke macht is duidelijk al wat is, was en zal zijn. De geneeskunde is mijn uitvinding, ik heb de mensen de werking van kruiden geleerd; maar nu is de geneeskunde voor mezelf van geen nut.’
Een gedaanteverwisseling
Zo liepen de god en het meisje: de eerste was snel door de hoop, de tweede door de angst. Eindelijk werd Daphne verslagen door de inspanning van het lopen en kwam ze bij de rivier Peneus. Terwijl ze het water van de rivier bekeek, zei ze: ‘Help me, vader, vernietig mijn schoonheid, waardoor ik te zeer in de smaak van Apollo ben gevallen.’ Terwijl ze dit zei, voelde ze haar ledematen al verstijven en heel haar lichaam met schors bedekt worden. Haar haren groeiden uit tot gebladerte, haar armen tot takken; haar voeten die zopas nog snel waren, zaten vast met taaie wortels. Op dat moment zag de god Apollo dat het meisje in een zeer mooie laurierboom veranderd was. Apollo hield ook van deze (boom) en voelde met zijn rechterhand haar hart nog altijd kloppen onder de nieuwe schors. Daarna omhelsde hij de takken met zijn armen en gaf kussen aan het hout: toch boog het hout weg voor de kussen.