Hoofdstuk 2, tekst 2D: God schept de vrouw
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
Ook zei here god: “Het is niet goed als slechts de man bestaat, laten we voor hem een hulp maken die gelijk is aan hem. Toen dus de here god vanuit de grond alle levende wezens van de aarde en alle vogels uit hemel gevormd had, bracht god die naar Adam om te zien, hoe hij die zou noemen; want iedere naam die Adam noemde alle dieren bij hun naam, en alle vogels in de hemel en alle wilde dieren van de aarde. En Adam noemde alle lichamen bij naam, en alle vogels uit het heelal, en alle dieren van het land. Adam ontdekte echter niet dat er een hulp die zijn gelijke was. En dus zond de here god een diepe slaap in; en toen hij sliep, nam hij een van z’n ribben en vulde die op met vlees en de here god bouwde de rib om tot vrouw en hij bracht haar naar Adam. En Adam zei: “dit nu si bot van mijn botten, en vlees van mijn vlees. Deze zal mannin genoemd worden, omdat ze uit een man is genomen. En daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten en zal blijven bij zijn vrouw; end e 2 zullen zij tot een vlees zijn. Ze waren echter elk van beide naakt, Adam namelijk en z’n vrouw, en ze schaamden zich niet.