Hoofdstuk 2, tekst 2B: De overspelige vrouw (Johannes 8.2-11)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 En bij het aanbreken van de dag ging hij weer naar de tempel, en het hele volk kwam bij hem. En zittend onderwees hij hen. Schriftgeleerden echter en farizeeërs brachten een vrouw die bij overspel was betrapt, en zij zetten haar in het midden neer, en zeiden tot hem: ‘Meester, deze vrouw is zojuist bij echtbreuk betrapt. Mozes beval ons echter in de wet dergelijke vrouwen te stenigen. Wat zegt u dus?’ 5 Zij echter zeiden dit hem op de proef stellend om hem te kunnen beschuldigen. Jezus echter, zich voorover buigend, schreef met zijn vinger in de aarde. Toen ze hem dus bleven vragen, richtte hij zich op en zei hen: ‘Wie van jullie zonder zonde is, moet als eerste een steen naar haar gooien.’ En zich weer buigend, schreef hij in de aarde. Toen ze het echter hoorden, gingen ze de een na de ander/een voor een weg, beginnend bij de oudsten, en alleen Jezus bleef achter en de vrouw 10 die in het midden stond. Zich echter oprichtend zei Jezus haar: ‘Waar zijn zij die jou beschuldigden? Heeft niemand je veroordeeld?’ Zij zei: ‘Niemand, heer.’ Jezus zei echter: ‘Ook ik zal je niet veroordelen. Ga en zondig niet meer.’