Les 26: In de onderwereld
Ik ben Persephone, een jong meisje en koningin van alle schimmen. Toen heeft Hades me namelijk gezien en hij kwam omhoog uit de Tartaros, gezien. Ik speelde en plukte bloemetjes, en meteen wilde hij me grijpen. Ik vlucht voor de grote en angstaanjagende god. Maar hij achtervolgt mij, terwijl ik vlucht. En ze renden zo snel mogelijk weg, maar zij renden en ik viel neer; onmiddellijk dus pakte de huilende god mij op in zijn armen en droeg me naar de Tartaros.
Daar zei hij dat hij met me wilde trouwen. Maar ik weigerde het huwelijk, omdat mijn moeder het licht verlangde. Tenslotte bedroog de god me met een list, ik zeg: 'Aangezien ik niet tegen de zin met je wil trouwen, ga jij omhoog naar het licht na de maaltijd.' Ik nam wel deel aan de maaltijd, maar ik at alleen zes granaatappelpitten. Daarna zei die man: 'Ga omhoog naar je moeder, Persephone, maar zij begrijpt dit: overeenkomstig de wet ben je verplicht om in de Tartaros te wonen, nadat je deelgenomen hebt aan de maaltijd.'
Demeter hoorde het schandelijke geschenk en smeekte Zeus: 'Je laat toch niet jouw eigen broer jouw eigen dochter roven?' Zeus, was niet in staat het lot te veranderen, kende de helft van het jaar toe aan de moeder en de overige tijd aan de echtgenoot. Zo breng ik de zomer met mijn moeder door en gedurende de winter woon ik onder de aarde. Zolang als ik niet bij mijn moeder ben, laat Demeter de gewassen niet groeien.