Homeros Ilias VI (vers 370-403)
Uit de zesde zang
HET AFSCHEID VAN HECTOR
2. Ontmoeting bij de Scaeïsche poort
Spoedig daarna had hij het goed gelegen huis bereikt, en hij vond de blankarmige Andromache niet in het paleis,
maar zij stond samen met haar kindje en haar dienares met een mooi gewaad op de toren (terwijl ze jammerden en weenden) te jammeren en te wenen.
Wanneer Hector zijn onberispelijke vrouw daarbinnen niet aantrof, ging hij op de drempel staan en daarna sprak hij tot de slavinnen:
“Vooruit, slavinnen, vertel me de waarheid;
waarheen is de blankarmige Andromache gegaan vanuit het vrouwenvertrek?
Is ze soms naar (het huis van) haar zussen of naar (het huis van) haar schoolzussen met mooie gewaden gegaan; of is ze naar de tempel van Athena gegaan, waar alle andere Trojaanse vrouwen met mooie vlechten de gevreesde godin gunstig (proberen) stellen?
Op haar beurt sprak een bedrijvige huishoudster de volgende woorden:
“Hector, omdat u uitdrukkelijk beveelt de waarheid te zeggen, zal ik het u zeggen;
ze is niet naar haar zussen gegaan, noch naar haar schoonzussen met mooie gewaden, noch naar de tempel van Athena, waar alle andere Trojaanse vrouwen met mooie vlechten de gevreesde godin gunstig (proberen) stellen,
maar ze is naar de grote toren van Troje gegaan, omdat ze gehoord had dat de Trojanen in het nauw gedreven werden en dat de overmacht van de Grieken groot was.
Maar ze heeft zich haastig naar de stadsmuren begeven gelijkend op een waanzinnige;
en een voedster droeg het kindje (te samen) in het gezelschap van Andromache.
Zo sprak de huishoudster, en Hector snelde weg van het hijs langs dezelfde weg terug over de goed aangelegde straten.
Wanneer hij de poort had bereikt (terwijl hij de grote stad doorkruiste) de grote stad doorkruisend,
de Scaeïsche poort, waardoor hij van plan was te lopen tot bij de vlakte,
op dat moment kwam zijn echtgenote met veel bruidsgeschenken hem tegemoet (terwijl ze liep) gelopen, Andromache, de dochter van de dappere Eëtion,
Eëtion, die aan de voet van de bosrijke Placus woonde, in Thebe aan de voet van de Placus, die heerst over de Cilicische mannen; zijn dochter was inderdaad de vrouw van Hector met de bronzen wapenuitrusting.
Vervolgens kwam ze hem tegemoet en samen met haar liep een dienares, die het lieve kindje tegen haar boezem droeg, nog zo klein (was hij), de beminde zoon van Hector, gelijkend op een schitterende ster,
die Hector gewoonlijk Skamandrios noemde, die de anderen op hun beurt Astuanax noemden, wat als enige beschermde Hector Troje.