Tekst 42: Stad (versie 2)
Uit de Peiraieus naar Athene gingen 5 jongens met de pedagoog.
Want hun moeder wilde een kind baren, en de vroedvrouw meende het beter zijnde de andere kinderen weg te sturen. Ze kwamen aan bij het huis,
waarin hun tante woonde, de
zus van hun moeder. Zij vroeg, nadat zij hen met grote
welwillendheid ontvangen had, of zij een goede reis
hadden gehad en ze zei: "Mogen de goden jullie of een gezonde
broer of een zusje geven; en moge de bevalling jullie moeder niet te veel schade
toebrengen." En toen liet ze haar zoon komen terwijl zij zei: "
Begroet je verwanten, Philippos. Je zou samen met hen in de stad
kunnen rondwandelen; want dit zal hun wel plezier geven."Philippos leidde de jongens naar het midden van de agora. En
daar vertelde hij welke bouwwerken in het zicht waren en vooral dat
hij de stoa het meest bewonderde. " Ik meen dus", zei hij, " dat de
stoa ook jullie zal kunnen bevallen." Maar nadat de jongens naar
binnen gegaan waren bekeken ze de veelkleurige
beelden helemaal niet; want plotseling hoorden ze een oude man
die in een menigte jongelui zei, dat hij een vroedvrouw was. En
meteen zei een van de jongens tegen hem: " Meneer, als u
werkelijk een vroedvrouw bent, moge u dan onze moeder bijstaan,
opdat het kind weldra geboren wordt.’’De oude man, de grote filosoof Sokrates, barstte in lachen uit
en zei: " Ik sta niet de vrouwen bij, maar deze jongemannen, opdat
ze wijze inzichten uit hun eigen geest baren, zoals de vrouwen uit
hun eigen lichamen gezonde kinderen baren