Naar Tomi aan de Zwarte Zee Tristia 4.10.93-110
Categorie: Auteur > Ovidius
Reeds was voor mij de grijsheid gekomen, nadat de betere jaren verdreven waren, en had mijn oude haren ermee vermengd, 95 en na mijn geboorte had, omkranst met een olijfkrans uit Pisa , tienmaal een zegevierende ruiter de prijs behaald, toen de toorn van de gekwetste keizer mij beval de Tomiten op te zoeken (naar de Tomiten te gaan), geplaatst (wonend) aan de linkerkant van de Zwarte Zee. De oorzaak van mijn aan allen maar al te zeer bekende ineenstorting 100 hoeft niet door mijn aanwijzing bekend te worden gemaakt. Waarom moet ik de schanddaad van mijn metgezellen en de dienaren die [mij] benadeelden noemen? Ik droeg (doorstond) vele dingen die niet lichter waren dan de verbanning zelf. Mijn geest achtte het beneden zijn waardigheid te bezwijken aan de rampspoed en betoonde zich onoverwonnen door gebruik te maken van zijn eigen krachten; 105 en mijzelf en mijn in vrije tijd doorgebrachte leven vergetend nam ik met mijn hand die daar niet aan gewend was wapens op die mij door de omstandigheden waren opgelegd. En zoveel lotgevallen (rampspoed) kreeg ik op het land en op zee te verdragen, als er sterren zijn tussen de verborgen en de zichtbare pool. Eindelijk werd door mij, voortgedreven door (langs) lange zwerftochten 110 de Sarmatische kust bereikt, verbonden met (grenzend aan) de met pijlenkokers uitgeruste Geten.